GGZ kosten Regiovariatie Leeftijdsvariatie Diagnosevariatie in tarieven Parnassia Groep
kerncijfers 2016-2022

GGZ kosten

18 Januari 2024 Theo Broekman

Aan de analyses waarbij wij gebruik maken van de Vektis open data bestanden, is, nadat in 2013 de jaren 2018, 2019, 2020 zijn toegevoegd, nu ook 2021 toegevoegd. Met de betrekking tot de GGZ kosten is 2021 wel een apart jaar. Het zorginstituut geeft deze toelichting: " Door de invoering van de nieuwe bekostiging (Zorgprestatiemodel) in 2022 worden in 2021 alle nog openstaande DBC-producten op 31-12 afgesloten. Dit heeft tot gevolg dat er minder kosten in 2021 verantwoord worden (normaliter werd zorg geleverd in het volgende jaar maar vallend onder een DBC uit het vorige jaar verantwoord in het jaar van openen van de DBC). De verwachting is dat de kosten in 2021 door deze administratieve verschuiving 1,2 miljard lager zijn dan normaal. Er wordt niet minder zorg geleverd en het is dus ook geen bezuiniging of besparing, maar puur een administratieve verschuiving van kosten." De ZVW kostenverzamelstaat geneeskundige ggz ziet er volgens de gegevens van het zorginstituut nu (januari 2024 zo uit.

 

 

Regiovariatie in kosten in de GGZ van jaar tot jaar

Van Os stelt in zijn analyse van regio-variatie in ggz-kosten dat de verschillen in kosten tussen regio's "van jaar tot jaar stabiel zijn", of zoals hij het in het Balie debat "Onder Professoren: Damiaan Denys & Jim van Os - Over psychiatrie" zegt: "blijft exact hetzelfde, van jaar tot jaar".

Om dat te laten zien gebruikt hij 6 plaatjes waarin de gemiddelde ggz-kosten (SGGZ en GBGGZ) per inwoner, in de leeftijdscategorie 18-65 jaar, per 3-cijferig postcodegebied, zijn weergegeven voor de periode 2011-2016.

Wij hadden het vermoeden dat de stabiliteit van kosten ook veroorzaakt zou kunnen zijn door het "platslaan" van de data door uitschieters (hele hoge kosten) te verwijderen (ong. 9%, zie Van Os 2019).

Daarom hebben wij analyses gedaan waarbij alleen PC3 gebieden met minder dan 1000 inwoners zijn verwijderd (slechts ong. 1%). Om verschillen per jaar goed uit te laten komen zijn de plaatjes in een animatie verwerkt. Daarin is te zien dat er van jaar tot jaar behoorlijk wat verschillen zijn en dat de verschillen in onze analyse groter zijn dan in de analyse van Van Os. Maar ook in die analyse zien we verschillen van jaar tot jaar.

In 2023 zijn aan de analyses de gegevens over de jaren 2018, 2019 en 2020 toegevoegd en in 2024 die van 2021.

Play | Stop | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Year back | Year forward |

Nadere inspectie van de oorspronkelijke plaatjes van Van Os laat zien dat het plaatje van 2011 lichter van kleur is dan het het plaatje van 2012. In deze heranalyses is dat andersom.

Dat doet vermoeden dat de plaatjes met referentiewaarden per jaar zijn gemaakt, terwijl in onze heranalyse referentiewaarden voor de hele periode zijn gebruikt, wat meer voor de hand ligt als je jaren onderling wil vergelijken.

In ieder geval laten deze plaatjes duidelijk regiovariatie in ggz-kosten zien over de jaren.

Omdat wij de gemiddelde kosten over de gehele periode als referntiewaarde gebruiken, geeft de lichtheid van het plaatje ook de relative kosten weer. In 2012 is het plaatje veel livchter er zijn toen veel minder kosten gemaakt door een groot aantal bezuiningsmaatregelen in de ggz. In 2022 zijn de plaatjes ook weer veel lichter, maar dat heeft een administratieve oorzaak. In onderstaande figuur zijn de GGZ-kosten per verzekerdejaar voor 18-65 jarigen weergegeven.

Leeftijdsvariatie in kosten per verzekerde in de GGZ en de Medisch Specialistische Zorg (MSZ) per jaar naar leeftijd

En ingezoomd op de leeftijd van 18 tot 65:

In 2017 zet de trend door dat de GGZ kosten in de lagere leeftijdscategorieën relatief sterker stijgen en in de hogere leeftijdscategorieën vrijwel niet stijgen of licht dalen. Deze trend zet in de jaren na 2017 in versterkte mate door.

Diagnosevariatie in tarieven in de GGZ

Naar aanleiding van het voorstel van de NZa voor een zorgprestatiemodel als nieuwe vorm van bekostiging van de GGZ, trekken velen de conclusie dat de DSM-5 niet meer "leidend" zou zijn in de GGZ. De vooronderstelling hierbij is dat de DSM-5 nu in het DBC systeem leidend zou zijn. Dat is niet het geval. In tegenstelling tot DBC's in de somatische zorg is het tarief van een DBC in de GGZ vrijwel volledig bepaald door de onderverdeling in tijdvakken van behandelduur. Diagnose speelt daarbij vrijwel geen rol. Dat is goed te zien in de onderstaande grafieken en tabel.
Alleen bij de tijdvakken vanaf 24000 minuten is er wat substantieel verschil in de enkele diagnosen waarvoor een dergelijk tijdvak van toepassing is. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen spring er echt uit in het tijdvak ≥30000 minuten. Hoe vaak deze DBC gedeclareerd wordt, weten wij niet. Afgaand op een notitie van het CPB (Relatie behandelduur en GAF-scores in de GGZ, 2016) zal dat niet vaak zijn. Het CPB rapporteert voor Schizofrenie een gemiddelde behandelduur van 1828 minuten met een mediaan van 1191, dat staat wel ver af van ≥30000 minuten.

Waar de DSM-5 wel "leidend" is, is bij de vaststelling of er sprake is van verzekerde zorg volgens de Zvw. Zonder DSM-5 diagnose is er geen aanspraak mogelijk op vergoeding. Is die aansprak er wel, dan doet vrijwel alleen het aantal geregistreerde minuten behandeltijd er toe en niet de diagnose zelf.

Kortom, het zorgprestatiemodel zorgt er niet voor dat de DSM-5 minder leidend wordt: DSM-5 was al niet leidend voor de behandelduur (=tarief). Wel zal de DSM-5 leidend blijven voor verzekerde zorg, simpel omdat behandeling in de GGZ onder de zorgverzekeringswet valt.

Tarieven in € van Diagnose Behandelcombinaties per NZahoofdgroep
  Tijdvak in minuten
NZaHoofdgroep [250,799) [800,1799) [1800,2999) [3000,5999) [6000,11999) [12000,17999) ≥12000 [18000,23999) ≥18000 [24000,29999) ≥24000 ≥30000
Aandachtstekort- en gedragsstoornissen 1439.55 2780.81 4962.16 8437.85 16765.18 27910.82 - 39737.81 - - 54999.29 -
Pervasieve stoornissen 1377.08 2739.36 4928.16 8502.68 16376.30 28164.08 - 40028.44 - - 62396.10 -
Overige stoornissen in de kindertijd 1343.34 2680.31 4872.80 7668.65 16640.34 28793.38 - - 50570.91 - - -
Delirium, dementie, amnestische en overige cognitieve stoornissen 1395.55 2621.39 4883.19 8548.94 16549.14 29239.83 - - 47796.83 - - -
Aan alcohol gebonden stoornissen 1297.55 2588.38 4879.62 8667.22 16659.44 28564.58 - - 45052.12 - - -
Aan overige middelen gebonden stoornissen 1294.61 2588.14 4788.76 8450.04 16631.27 29049.45 - - 44487.37 - - -
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 1426.09 2764.48 4969.98 8820.19 17062.05 29102.75 - 40664.39 - 50331.22 - 88548.86
Depressieve Stoornissen 1435.64 2823.05 5159.84 8836.64 17147.85 29555.53 - 42065.64 - - 59468.06 -
Bipolaire en overige stemmingsstoornissen 1451.24 2871.90 5170.06 9137.85 17323.84 29677.33 - - 46986.31 - - -
Angststoornissen 1403.04 2792.66 5118.35 8723.38 16807.38 29036.14 - 41044.18 - - 55206.67 -
Restgroep diagnoses 1344.55 2687.74 5080.78 8757.60 17042.11 29396.12 - - 46518.10 - - -
Persoonlijkheidsstoornissen 1419.15 2861.56 5201.95 8888.35 17282.61 29326.72 - 40320.61 - 53893.56 - 65601.28
Somatoforme stoornissen 1357.00 2712.74 5021.57 8402.92 17037.99 - 31342.94 - - - - -
Eetstoornissen 1369.98 2768.50 4992.50 8853.91 15569.01 29371.82 - - 45272.62 - - -
Bron: NZa Tariefbeschikking - gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg - kenmerk: TB/REG-19627-01
>

Voor een analyse van wat de NZa hoofdgroepen inhouden, zie ggzdiagnosen.beta.nl

Diverse overzichten en analyses

Parnassia Groep kerncijfers 2016-2022

Correctie 22 April 2024 Theo Broekman

De in januari 2024 geplaatste grafieken bevatten een paar fouten doordat bij het inlezen van de cijfers voor de jaren 2021 en 2022 een 0 op het eind van een getal werd genegeerd. Daardoor ontstond een knik in 2021 wat toevallig net samenviel met het eerste ZPM jaar waardoor in de ggz zvw verzamelstaat een knik voorkomt. Die knik is echt. Hieronder zijn de gecorrigeerde grafieken over Parnassia gepubliceerd.

24 Januari 2024 Theo Broekman

De overzichten zijn uitgebreid met de gegevens van 2021 en 2022. In 2021 zijn er 3 zorgbedrijven bijgekomen: Triora, 1nP en Reakt.

De totale bedrijfsopbrengsten bedroegen in 2022 ruim 1 miljard euro: € 1 163 210,-

De Parnassia Groep heeft nu volgende zorgbedrijven (Bron jaarverslag 2021)

• Indigo (basis-GGZ).
• Youz (kinder- en jeugdpsychiatrie).
• i-psy PsyQ Brijder. Bestaat uit de volgende merken:
i-psy (interculturele psychiatrie).
PsyQ (gespecialiseerde behandeling van psychische klachten).
Brijder (verslavingszorg Noord- en Zuid-Holland m.u.v. Rijnmond en Amsterdam).
• Parnassia (ketenzorg regio’s Noord-Holland en Haaglanden).
• Antes (ketenzorg en verslavingszorg regio Rijnmond).
• Fivoor (forensische en intensieve zorg).
• Triora (verslavingszorg), bestuurlijk aangestuurd door i-psy PsyQ Brijder.
• 1nP (ambulante GGZ door zelfstandige behandelaars samenwerkend in resultaatverantwoordelijke eenheden/teams).
• Reakt (maatschappelijke opvang, dagbesteding, activering en participatie, en re-integratie in alle regio’s), bestuurlijk aangestuurd door Parnassia.

 

Figuur 1

Figuur 2

Figuur 3

Figuur 4

11 Maart 2022 Theo Broekman

Naar aanleiding van berichten over sluiting van PsyQ in Amsterdam hebben wij de cijfers van de Parnassia Groep die wij in 2019 al eens op een rijtje gezet hebben, bijgewerkt met de gegevens over 2019 en 2020. Bron van deze cijfers zijn de jaarverslagen van de groep die een uitsekend overzicht geven van kerncijfers per zorgbedrijf.

De huidige overzichten laten zien dat voor alle zorgbedrijven, behalve Parnassia Groep Overig. de bedrijfsopbrengsten per patiënt vanaf 2017 een behoorlijke stijging laten zien. Daar ligt het in ieder geval niet aan. Overigens maakt Parnassia zelf in het jaarverslag van 2020 een berekening van de prijs per patiënt (p. 34). Ten opzichte van dit overzicht over Bedrijfsopbrengsten per patiënt (Figuur 1) zijn er twee verschillen. Dit gaat over de zorgbedrijven apart, die in het jaarverslag over de hele groep waarbij het waarschijnlijk over unieke patiënten gaat (dus geen dubbelingen vanwege zorg in meerdere zorgbedrijven). Ten tweede wordt bij de berekening in het jaarverslag een andere, nauwere, definitie van opbrengsten gebruikt. Volgens die berekingen zou de prijs (opbrengst) per patient ongveer gelijk gebleven zijn vanaf 2017.

Opvallend is natuurlijk ook de gestaag dalende lijn van nieuwe aanmeldingen en van patiënten in zorg in de groep i-Psy PsyQ Brijder.


In 2019 maakten wij overzichten naar aanleiding van het conflict tussen de Parnassia Groep en zorgverzekeraar VGZ over contractering en betaling van zorg. Toen waren de zorgbedrijven anders ingedeeld. Deze twee overzichten zijn nog hier en hier te vinden.

Bureau Bêta Home page